
Languedoc-Rousillion & Provence
De Provence, Languedoc en Roussillon strekken zich uit van het uiterste zuidoosten van Frankrijk langs de kust van de Middellandse Zee tot aan de Spaanse grens. De administratieve regio Languedoc-Roussillon is het grootste aaneengesloten wijngebied van de wereld. Het is goed voor meer dan een derde van de Franse jaarproductie en maar liefst 2.800km²
wijngaarden. Het klimaat is mediterraan, de bodem gaat van kalk en kiezel tot alluviale gesteenten. In het noorden ligt het Centraal Massief met het gebergte van de Cévennen. De wind van de Tramontane (noordwestenwind) zorgt voor droogte, wat soms problemen oplevert voor de wijnbouw. Sinds kort is dan ook beperkte irrigatie toegestaan.
In de Languedoc wordt al zeker sinds 400 vC aan wijnbouw gedaan. In het midden van de zeventiende eeuw kocht Frankrijk de Roussillon van Spanje.
In de jaren 1980 werden beide tot één administratieve regio omgevormd. De Provence kende een wijngeschiedenis die gelijkloopt met die van de Languedoc: de Grieken stichtten omstreeks 600 vC Marseille en introduceerden in één klap de wijnbouw. De regio had in de middeleeuwen een goede reputatie voor kwaliteitswijnbouw. Met de opkomst van de industriële wijnbouw verwerd de streek echter tot producent van banale, dunne wijnen, vaak aangelengd met Algerijnse wijn om de kwaliteit op te krikken. De laatste dertig jaar is er een voorzichtige kentering naar kwaliteit merkbaar.
• Languedoc-Roussillon: de belangrijkste aop’s zijn de Languedoc (sluit nu ook de Roussillon in), Corbières, Faugères, Minervois en Saint-Chinian. Er zijn meer dan 500 coöperatieve wijnbedrijven actief. Sommige van de beste subregio’s hebben een eigen naam zoals Quatourze, La Clape, Pic Saint-Loup en Montpeyroux. Er is een echte trend naar het benoemen van subregio’s met een eigen naam. De traditionele druiven omvatten grenache, syrah, cinsault, mourvèdre en carignan voor rood, en mauzac, roussanne, marsanne, vermentino, bourboulenc, clairette en witte grenache voor wit. Internationale druiven zijn in grote mate aangeplant, met onder andere chardonnay, cabernet sauvignon, merlot, muscat, macabeo, chenin blanc en sauvignon blanc. Regionale druiven met minder bekendheid zijn Lladoner pelut, picquepoul blanc, gris en noir en terret noir.
• Provence: de bekendste wijnen zijn ongetwijfeld de rosés uit deze streek, die instaat voor meer dan de helft van de wijnen. Maar de Provence is in staat tot veel meer dan dat. Rode wijn is goed voor een derde van de productie en er wordt ook witte wijn gemaakt. De belangrijkste aop’s zijn
• Côtes de Provence,
• Côteaux d’Aix-en-Provence en
• Les Baux-de-Provence,
• Bandol,
• Cassis (wit) en
• Coteaux Varois en
• Provence.
De belangrijkste druif is de mourvèdre, vaak gemengd met syrah, cinsault, cabernet sauvignon en grenache. Voor witte wijnen gebruikt men ongeveer dezelfde druiven als in de Languedoc-Roussillon.
Zoete wijnen (vin doux naturel) in de Languedoc-Roussillon zijn vaak van muscat gemaakt, behalve in Banyuls waar grenache de belangrijkste druif is. Er bestaat banuyls rancio (opzettelijk ‘verouderd’ om een notige stijl te bekomen) en banuyls grand cru, die langdurig op houten vat gerijpt heeft.
• Mousserende wijnen: Crémant de limoux wordt op de traditionele manier gemaakt van mauzac, chardonnay en chenin blanc. Blanquette de limoux wordt op de ancestrale manier gemaakt van de mauzac.
• Nogal wat wijnbouwers in de Languedoc-Roussillon werken met koolzuurgisting (maceration carbonique) om het fruit in de wijn te benadrukken en de tannine te verzachten.
• In de Provence dragen een 18-tal wijndomeinen een cru classé-label, al zijn daar geen echt bekende namen bij en kunnen andere domeinen nauwelijks tot deze club toetreden.
• De minder bekende aop’s van de Provence zijn Pierrevert, Bellet en Palette.