top of page

Toscane

In Midden-Italië gelegen is deze provincie de wieg van de Renaissance en de moderne Italiaanse taal. De regio bulkt van de kunstgeschiedenis, maar ook van wijn. Toscane heeft een mediterraan klimaat met gematigde winters en warme zomers. Ze profiteert van zachte lucht die binnenkomt via de Tyrreense Zee. De wijngaarden worden beschermd door de Apennijnen in het oosten. De bodem bevat zanderige, kalkachtige mergel. De beste bodem heet galestro, het is stenige leisteen met kalkachtige rots (albarese), rijk aan mineralen. De belangrijkste druif is de sangiovese, die in de streek nogal wat synoniemen kent: brunello, morellino, prugnolo gentile. De naam stamt rechtstreeks uit het Latijn: sanguis jovis en betekent bloed van Jupiter, wat meteen zijn ouderdom doet vermoeden. Verder staan ook de blauwe canaiolo, mammolo en malvasia nera aangeplant; voor wit de vernaccia, trebbiano en malvasia bianca.

De subgebieden zijn gekenmerkt volgens de docg waarin ze zich bevinden. De bekendste is wellicht de Chiantistreek, met zijn kerngebied Chianti Classico (9 gemeenten). Deze regio is gelegen in het oosten van Toscane, tussen Firenze en Siena. In het zuiden liggen de wijngaarden van brunello di montalcino en vino nobile de montepulciano, in de gelijknamige middeleeuwse dorpjes. De brunello is veruit de stevigste rode en meest gereputeerde met flinke houtlagering (moet ouderen), terwijl de vino nobile vroeger toegankelijk is. De sangiovese is bij alle 3 de belangrijkste druif.

De rode wijnen zijn de belangrijkste in Toscane. Toch wordt ook wit geproduceerd: de vernaccia di san gimignano, in het schilderachtige dorpje, was de eerste docg van Italië en is nog steeds de enige docg in Toscane voor wit. Tevens wordt hier een eigenaardigheid geproduceerd in zoet wit: de vin santo. De geplukte druiven (meestal malvasia bianca en trebbiano) worden ingedrroogd (passito) op matten. Ze worden vergist en gerijpt (3 tot 10 jaar) op kleine houten vaatjes (caratelli) van hazelnoothout, geen eik dus, en zonder ouillage, waardoor de kleur-(amber), smaak- en geurconcentratie stijgen en er een lichte oxidatie plaatsvindt.

Als tegenreactie op de stroeve Italiaanse wijnwetgeving, ontstonden in de jaren ’70 van vorige eeuw de Super-Toscans in de omgeving van Bolgheri, in het westen aan de kust. O.l.v. Giacomo Tachis stapte men af van het historische oude recept (klassieke druiven) om chianti classico te produceren. De sangiovese werd geblend met de Franse cabernet sauvignon. Later bij andere ook met cabernet franc, syrah, soms met pinot noir. Een ware schokkende revolutie dus. Giacomo’s 1ste Super-Toscan heet Tignanello (1971) met 20% cabernet sauvignon. Andere bekende Super-Toscans zijn: Sassicaia, Solaia en Ornellaia. Ze zijn van hoge kwaliteit en duur.

De kustregio van Toscane heet de Maremma. Het zuidelijke stuk huisvest de docg Morellino di Scansano.

Het oude historische recept, lees blend, uit de 19de eeuw, opgesteld door de markies van Brolio, luidde: 70% sangiovese, 15% malvasia en 15% trebbiano. Een 100% sangiovese werd dus niet aanvaard en gedeklasseerd. Deze blend werd in 1967 overgenomen voor de doc, waarop de reactie van de Super-Toscans ontstaan is.

Om de betere wijnen en wijnboeren te onderscheiden van het grote gros heeft het Consortium van Chianti Classico een nieuwe kwaliteitspyramide opgesteld met nieuwe spelregels.
• Chianti classico annata moet minstens 12% alcohol bevatten en minstens 12 maanden houtrijping krijgen.
• Daarboven is er de chianti classico riserva met minstens 12,5% en 24 maanden houtrijping.
• In de top van de hiërarchie is er chianti classico gran selezione met minstens 13% en 30 maanden houtrijping, selectie van de beste druiven en een single vineyardwijn. Er mogen ook geen witte druiven meer in de blend. Sangiovese moet voor 80 tot 100% aanwezig zijn in de blend, dus maximaal 20% andere blauwe rassen.

bottom of page